Deze richtlijn is een landelijk geldende, optimale beschrijving van de best mogelijke zorg voor de patiënt, bedoeld om zorgverleners te ondersteunen bij de klinische besluitvorming.
De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, ervaringskennis en aansluitende meningsvorming door beroepsbeoefenaren en patiënten.
In Nederland verstaat men onder elektroconvulsietherapie (ECT) het opwekken van een convulsie onder algehele anesthesie (zowel narcose als spierverslapping). De belangrijkste indicatie voor ECT in Nederland is de medicatieresistente depressie. Andere indicaties zijn schizofrenie of een manie die niet of onvoldoende reageert op medicatie. Minder frequent worden met ECT behandeld: de schizoaffectieve stoornis, katatonie, het neuroleptisch maligne syndroom, de ziekte van Parkinson en het delier.
De Richtlijn elektroconvulsietherapie beoogt een leidraad te geven voor de dagelijkse praktijk van psychiaters, anesthesiologen en verpleegkundigen in zorginstellingen die ECT uitvoeren. Ook patiënten kunnen de richtlijn gebruiken bij het overleg met hulpverleners. De richtlijn biedt aanknopingspunten voor de zorgorganisatie, bijvoorbeeld transmurale afspraken of lokale protocollen en bevat aanbevelingen voor implementatie. De richtlijn bevat daarnaast een weergave van de visie van patiënten en hun directbetrokkenen op de zorg. De richtlijn sluit zo veel mogelijk aan bij de beschikbare internationale richtlijnen op het gebied van ECT.